De hoogte van de bijtelling is (naast de CO₂-uitstoot) afhankelijk van het aantal gereden privékilometers, namelijk van de vraag of er meer dan 500 kilometers per jaar zijn gereden of dat dit niet het geval is. Voor toepassing van de bijtelling moeten de gereden privékilometers eerst worden herrekend naar een jaarkilometrage, als de auto van de zaak niet het hele jaar ter beschikking staat. Als niet aangetoond kan worden dat het privégebruik op jaarbasis niet meer bedraagt dan 500 km, is bijtelling verschuldigd. Die bijtelling wordt vervolgens uitsluitend toegepast over de maanden waarin de auto van de zaak ter beschikking staat.
Fiscale consequenties
Dit betekent dus dat het niet mogelijk is om zonder fiscale consequenties in de loop van het jaar over te stappen van “geen bijtelling’’ (op grond van bijvoorbeeld een sluitende rittenregistratie) naar “wel bijtelling” en andersom, als het aantal privékilometers meer is dan 500 op jaarbasis. In dat geval moet namelijk over het héle jaar bijtelling berekend worden.
Beëindiging van de bijtelling in de loop van een jaar is uitsluitend mogelijk bij wisseling van werkgever of als er na een bepaalde datum geen auto meer ter beschikking staat. De auto moet dan op de zaak achterblijven en autoregeling moet bij voorkeur schriftelijk beëindigd worden.