Rittenregistratie controleren via snelwegcamera’s mag niet
In tegenstelling tot een eerdere uitspraak in 2015 mag de Belastingdienst voor de controle van de rittenregistratie in verband met het privégebruik van de zakelijke auto geen beelden van ANPR-camera’s gebruiken. Er is geen toereikende wettelijke grondslag voor het gebruiken van deze beelden. Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld in drie zaken. In een reactie geeft de Belastingdienst aan zich nu te gaan bezinnen op andere mogelijkheden om het privégebruik van zakelijke auto’s te controleren.
Zo ziet de casus er uit
Drie belastingplichtigen rijden in een auto van de zaak. Zij hebben aangeven deze auto niet privé te rijden en houden jaarlijks een rittenregistratie bij die zij aanleveren bij de Belastingdienst waaruit blijkt dat er niet meer dan 500 kilometer privé per jaar wordt gereden in de zakelijke auto. De Belastingdienst accepteert deze gegevens niet omdat deze auto’s zijn gesignaleerd op locaties die niet overeen kwamen met de gegevens in de rittenregistratie.
Automatische nummerplaatherkenning
Dit heeft de Belastingdienst vastgesteld aan de hand van foto’s die gemaakt zijn door snelwegcamera’s van het KLPD die zijn voorzien van automatische nummerplaatherkenning.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat het privéleven van de betrokkenen wordt geraakt door de manier van het verzamelen en gebruiken van de met ANPR-camera’s verkregen gegevens. Het gaat hier namelijk niet om één of enkele waarnemingen in de openbare ruimte, maar om het systematisch verzamelen, vastleggen, bewerken en jarenlang bewaren van gegevens over de bewegingen van voertuigen op diverse plaatsen in Nederland. Een voldoende precieze wettelijke grondslag – die in zo’n geval is vereist op grond van artikel 8 EVRM – ontbreekt hiervoor.
Ander oordeel dan advocaat-generaal
Anders dan advocaat-generaal Niessen concludeerde (ECLI:NL:PHR:2016:883 en ECLI:NL:PHR:2016:884) geldt dit volgens de Hoge Raad ook indien ervan moet worden uitgegaan dat de Belastingdienst de ANPR-gegevens heeft verkregen van het KLPD op basis van artikel 55 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR), en deze niet zelfstandig heeft verzameld. Ook artikel 55 AWR biedt volgens de Hoge Raad geen voldoende precieze grondslag voor het verzamelen, vastleggen, bewaren en gebruiken van de ANPR-gegevens.
De aan de belastingplichtigen opgelegde naheffingsaanslagen loonheffingen mogen niet worden gebaseerd op de ANPR-gegevens.
Drie uitspraken
Uitspraak Hoge Raad, 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:288
Uitspraak Hoge Raad, 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:287
Uitspraak Hoge Raad, 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:286